Geredigeerd en vertaald door W. Kuiper

Brontekst december2001: http://www.i-sis.org/naked.shtml

Nieuwe Hoofdpagina: http://www.i-sis.org.uk/

 

 

Ongereguleerde Gevaren van ‘Naakte’ en ‘Vrije’ Nucleïnezuren

Er wordt een gigantische verscheidenheid aan naakte/ vrije nucleïnezuren geproduceerd in laboratoria en ongereguleerd in het milieu geloosd.

 

Veel van de genconstructen zijn bij definitie xenobiotica – natuurvreemde stoffen met het vermogen schade te berokkenen. Van enkelen, zoals bij gentherapie betrokken vectoren en vaccins, is in preklinische proeven reeds aangetoond dat zij giftige en andersoortige schadelijke reacties ontlokken.

Recent onderzoek in verband met gentherapie en vaccines laat er weinig twijfel over bestaan dat naakte en vrije nucleïnezuren gemakkelijk worden opgenomen door de cellen van alle soorten, waaronder ook mensen, en geïntegreerd kunnen worden in het genetisch materiaal van de cel. Er is ook een overvloed van bewijs dat de van buitenaf opgenomen nucleïnezuren significante en schadelijke biologische uitwerkingen hebben waaronder kanker bij zoogdieren.

Een genetisch gemodificeerd plasmide is bevonden nog voor 6 tot 25% te overleven na 60 minuten lang te zijn blootgesteld geweest aan menselijk speeksel. Het gedeeltelijk afgebroken DNA plasmide was er toe in staat Streptococcus gordonii te transformeren, één van de bacteriën die normaal gesproken leven in de menselijke mond en keel. Menselijk speeksel bevat elementen die het vermogen van residentiële bacteriën bevorderen om door DNA getransformeerd te worden (1).

Er is bevonden dat aan muizen gevoerd viraal DNA witte bloedcellen, milt en levercellen bereikt via de wand van de ingewanden en vervolgens verwerkt wordt in het genoom van de muizencellen. (2). Wanneer het aan zwangere muizen wordt gevoerd, komt het virale DNA terecht in de cellen van foetussen en pasgeboren dieren wat suggereert dat het ook door de placenta heen is gekomen (3). De auteurs merken op dat “De consequenties van opname van uitheems DNA voor mutagenese en oncogenese nog niet onderzocht zijn.”(4)

Horizontale genoverdracht is onbeheersbaar. In tegenstelling tot chemische verontreinigingen die afbreken en verdund raken, zijn nucleïnezuren infecterend, ze kunnen cellen en genomen binnendringen om zich onbeperkt te vermenigvuldigen, te muteren en te recombineren.

Onze regeringen zijn zeker niet onbekend met horizontale genoverdracht. Temidden van het wetenschappelijk advies dat het Britse Ministry of Agriculture, Fisheries and Food (MAFF)  eind 1998 aan de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) gaf (5) bevonden zich de volgende waarschuwingen:

1) Transgeen DNA kan zich naar landbouwkrachten en voedselbewerkers verspreiden via stof en stuifmeel.

2) Merkergenen voor weerstand tegen antibiotica kunnen zich naar bacteriën in de mond verspreiden, aangezien de mond bacteriën bevat die uitheems DNA gemakkelijk opnemen en in zich verwerken (zie boven). Vergelijkbare transformeerbare bacteriën zijn aanwezig in de ademhalingswegen.

3) Merkergenen voor weerstand tegen antibiotica kunnen verspreiden naar bacteriën in het milieu, die vervolgens als een reservoir gaan dienen voor tegen antibiotica weerstandbiedende genen.

4) DNA breekt niet makkelijk af gedurende voedselverwerking, noch in silo’s, en dus kan transgeen DNA via veevoer naar dieren verspreid raken.

5) Uitheems DNA kan in zoogdiercellen afgeleverd worden door bacteriën die in cellen kunnen komen.

6) Het weerstandsgen tegen ampiciline in het transgene maïs dat veldproeven op boerderijschaal ondergaat in Groot-Brittannië en elders is erg mutabel, en kan behandeling van meningitis en andere bacteriële infecties compromitteren, mocht het gen horizontaal worden overgedragen op de bacteriën. De potentiële gevaren van Horizontale genoverdracht zijn onvergelijkbaar met alle ervaringen uit het verleden.

Het gevaar nieuwe ziekteverwekkende virussen en bacteriën te vormen, en weerstand te verspreiden onder deze pathogenen tegen medicamenten en antibiotica, werden beide reeds voorzien door de pioniers van de genetische biotechnologie. Dat is waarom zij om een moratorium vroegen in de Asilomar Declaration van 1975. Maar commerciële druk heeft het moratorium vroegtijdig opgeheven, en er werden richtlijnen opgesteld op basis van aannames die sindsdien stuk voor stuk ontkracht zijn door wetenschappelijke bevindingen (6).

 

  1. Mercer, D.K., Scott, K.P., Bruce-Johnson, W.A. Glover, L.A. and Flint, H.J. (1999). Fate of free DNA and transformation of the oral bacterium Streptococcus gordonii DL1 by plasmid DNA in human saliva. Applied and Environmental Microbiology 65, 6-10.
  2. Schubbert, R., Lettmann, C. and Doerfler, W. (1994). Ingested foreign (phage M13) DNA survives transiently in the gastrointestinal tract and enters the bloodstream of mice. Molecular and General Genetics 242, 495-504; Schubbert, R., Rentz, D., Schmitzx, B. and Doerfler, W. (1997). Foreign (M13 DNA ingested by mice reaches peripheral leukocytes, spleen and liver via the intestinal wall mucosa and can be covalently linked to mouse DNA. Proc. Nat. Acad. Sci. USA 94, 961-6.
  3. Doerfler, W. and Schubbert, R. (1998). Uptake of foreign DNA from the environment: the gastroinestinal tract and the placenta as portals of entry, Wien Klin Wochenschr. 110, 40-44.
  4. Doerfler and Schubbert, 1998, (note 20), p. 40.
  5. Letter from N. Tomlinson, Joint Food Safety and Standards Group, MAFF, to US FDA, 4 December, 1998.
  6. See Ho, M.W. (1998, 1999). Genetic Engineering Dream or Nightmare? The Brave New World of Bad Science and Big Business, Gateway Books, Bath 2nd ed., Gateway, Gill & Macmillan, Dublin.