Uittreksel geredigeerd en vertaald door W. Kuiper
Institute of Science in Society
Science, Society, Sustainability
Towards a New Ethic of Science
[…]
De
ondergang van de onafhankelijke wetenschapsbeoefening is ook de ondergang van
de wetenschap zelf: haar inherente waarden van betrouwbaarheid en openheid, en
in de huidige context, het respect voor het voorzorgsbeginsel om verdere schade
aan gezondheid en milieu te voorkomen, de middelen te vinden om onze planeet te
laten herstellen en het leven te ondersteunen. Ons overleven is afhankelijk van
deze traditionele wetenschappelijke idealen die over de laatste 50 jaar in
ernstige mate zijn uitgehold. De consequenties daarvan zijn maar al te
zichtbaar in het huidige debat over genetische modificatie.
[…]
Nooit
eerder was de relatie tussen maatschappij en wetenschappelijke gemeenschap er
zo slecht aan toe. Uit een europees onderzoek in 1990 (9), bleek dat slechts 6%
van de ondervraagden erop vertrouwde dat wetenschappers aan universiteiten de
waarheid vertellen over genetisch gemanipuleerde gewassen, veel lager dan bij
de milieubewegingen (26%) en maar ietsje beter dan bij politici (4%).
De
geloofwaardigheid van wetenschappers en de wetenschap als geheel, is met de
jaren in vast tempo afgenomen terwijl de wetenschappelijke gemeenschap steeds
verder door de commerciële sector werd opgeslokt. Wetenschappelijke opleidingen
worden op alle niveaus ondermijnd in de richting van industriële doeleinden: de
voornaamste doelstelling is kundige, maar niet-kritische arbeidskrachten te
leveren voor het bedrijfsleven. Er heeft binnen academische instellingen geen
grootschalig open debat over genetische modificatie plaatsgevonden dat
georganiseerd werd door de academische staf zelf. Met slechts enkele
uitzonderingen, worden studenten aan geen van beide kanten van de Atlantische
oceaan aangemoedigd om vragen te stellen over de ethiek of de gevaren van
genetische modificatie.
Het
wetenschappelijke bewijsmateriaal dat zich de afgelopen 12 jaar heeft opgebouwd
met betrekking tot daadwerkelijke en potentiële gevaren wordt genegeerd en van
tafel gewuifd. Ernstiger nog, onafhankelijke wetenschappers die bevindingen
rapporteren welke de belangen van het bedrijfsleven schaden worden de mond
gesnoerd en slachtoffer gemaakt van rancunemaatregelen.
Dr.
Chopra, een overheidsfunctionaris van Health Canada die algemeen bekend
stond voor zijn verdediging van mensenrechten en maatschappelijke belangen,
werd bevolen niet zonder de toestemming van Health Canada op openbare
gelegenheden te verschijnen. Hij had zich reeds eerder uitgesproken over
bestuurders bij Health Canada die wetenschappelijke adviezen met betrekking tot
de goedkeuring van voor de openbare veiligheid gevaarlijke medicijnen in de
wind sloegen.
Chopra
en andere wetenschappers schreven een intern rapport voor Health Canada over de
gevaren van het genetisch gemodificeerde bovine growth hormone, rBGH (ook
bekend als bovine somatotropin, BST), dat door het bestuur werd onderdrukt.
Het rBGH, geproduceerd door de gentechreus Monsanto ter injectie bij koeien
voor het verhogen van melkopbrengst, werd in de Verenigde Staten formeel
goedgekeurd in 1993, maar werd in feite al jaren eerder op de markt gebracht en
in gebruik genomen. Een subcommissie van de Canadese senaat die de veiligheid
van rBGH moest onderzoeken, vroeg een kopie op van het rapport van de
wetenschappers, hetgeen door het bestuur werd geweigerd. In september 1998
verkreeg de senaat door middel van een gerechtelijk bevel inzage en een
rechtszaak leidde tot de uiteindelijke verbanning van rBGH uit Canada. Dr
Chopra nochtans, heeft zijn baan verloren (13).
De
geschiedenis van de goedkeuring van rBGH door de FDA (food and drug
administration) in de Verenigde Staten van Amerika is een les op zichzelf (14).
Een 80 pagina’s tellend rapport geheten “Use of Bovine Somatotropin (BST) in
the United States: Its Potential Effects” werd door het Witte Huis onder
Clinton gepubliceerd in 1994 en concludeerde; “Er is geen bewijs dat BST een
bedreiging vormt voor mensen of dieren.” Later dat jaar onthulden Britse
wetenschappers dat hun pogingen om bewijsmateriaal te publiceren dat rBGH de
ontvankelijkheid van een koe voor mastitis (uierinfectie) kan verhogen,
drie jaar lang door Monsanto was geblokkeerd. De wetenschappers lieten zien hoe
het materiaal dat Monsanto aan de FDA had voorgelegd gebaseerd was op
selectieve gegevens die verhulden wat daadwerkelijk uit experimenten was
gebleken - meer witte cellen (pus) in de met rBGH behandelde koeien. Meer dan
800 veehouders die het rBGH hadden gebruikt, maakten melding van
gezondheidsproblemen bij de koeien. Bijverschijnselen waren o.a. overlijden,
ernstige mastitis, kwalen aan hoeven en poten en spontane aborties. Monsanto probeerde
functionarissen van Health Canada met enkele miljoenen dollars om te kopen om
rBGH goedgekeurd te krijgen. Twee gerespecteerde onderzoeksjournalisten werden
ontslagen naar aanleiding van een TV documentaire over Monsanto’s rBGH, en
significante wetenschappelijke bevindingen werden achterovergedrukt.
Insulin-growth
factor (IGF-1) bijvoorbeeld, bleek
in rBGH-melk 10 keer zo sterk aanwezig te zijn. Bij mensen houdt een toename
van IGF-1 verband met borst-, colon- en prostaatkankers. Monsanto had
ook voor de FDA gegevens over onderzoek op ratten verborgen gehouden, waaruit
bleek dat het voeren met rBGH resulteerde in de productie van afweerstoffen op
het hormoon en de mannetjes ontwikkelden cysten op de thymus en afwijkingen in
de prostaatklier. Dit alles ten spijt, wordt rBGH-melk tot op de dag van
vandaag ongeëtiketteerd verkocht in de Verenigde Staten.
In
Groot-Brittannië werd aan Dr. Arpad Pusztai, leidinggevend wetenschapper aan
het door de gemeenschap gesubsidieerde Rowett Research Institute, en zijn
medewerkers een beurs van 1,6 miljoen pond toegekend om systematisch
veiligheidsproeven uit te voeren op genetisch gemodificeerd voedsel. Ze
ontdekten dat de geteste GM-aardappelen voor jonge ratten giftig waren, en
Pusztai informeerde het publiek hierover in een kort interview dat onderdeel
vormde van een TV documentaire. Enkele dagen later verloor hij zijn baan, werd
hem de toegang tot zijn gegevens ontzegt, en werd hem verboden over het
onderwerp te praten totdat 6 maanden later een internationale groep van
wetenschappers zich tot zijn verdediging uitsprak. Dit bracht binnen de
wetenschappelijke gemeenschap een stortgolf van kritiek en laster teweeg tegen
hem en zijn aanhangers.
[…]
Onafhankelijke,
eerlijke wetenschappers zijn een absolute noodzaak voor een moderne democratie,
of zij nu werken binnen de regering, betaald worden door de belastingbetaler,
of bij de commerciële sector horen. Belangrijke beslissingen die hun inslag
hebben op openbare gezondheid en veiligheid, het milieu, alsook sociaal en
economisch voordeel voor de burgerij, alle zijn afhankelijk van de eerlijkheid
van wetenschappers en de betrouwbaarheid van het geboden wetenschappelijk
advies. Des te meer naarmate technologieën steeds krachtiger en
onbeheersbaarder worden. Verkeerde beslissingen kunnen ons letterlijk de
planeet kosten. Het kan verleidelijk zijn voor bedrijven om ter wille van
financieel voordeel op korte termijn wetenschappers te hinderen in het
vertellen van de waarheid. Maar hun zakelijke strategieën voor de langere
termijn kunnen slechts baat vinden bij wetenschappers die vrij zijn te praten
over wat ze weten. Belangrijker nog, juist wanneer wetenschappers met elkaar
van mening verschillen moet er openbaar debat komen. En dat debat moet gevoerd
worden in termen die voor het grote publiek begrijpelijk zijn zodat de
maatschappij kan deelnemen in de besluitvorming.
Wetenschap
is een actief kennissysteem en haar kenmerk is onzekerheid. Oordelen worden
steevast gebaseerd op onvolledige informatie, en hier moet voorzichtigheid als
principiële leidraad dienen. Het valt de beargumenteren dat indien Monsanto van
degelijk wetenschappelijk advies was voorzien, het misschien niet zo diep had
geïnvesteerd in landbouwbiotechnologie en zo haar huidige debacle had kunnen
omzeilen nu de internationale markt voor genetisch gemodificeerde gewassen
ineengestort is. (18).
In mei 1998 spande in de Verenigde Staten een
coalitie van wetenschappers en religieuze leiders een rechtszaak aan tegen de Food
and Drug Administration (FDA) wegens de algemene goedkeuring van genetisch
gemanipuleerde voedselproducten. Er zijn geheime documenten aan het licht
gekomen die erop wijzen dat de overgrote meerderheid van de wetenschappers die
de FDA raadpleegde wel degelijk betrouwbaar advies verschafte, maar dat de
instantie deze onderdrukte en naast zich neer legde (19). De adviserende
wetenschappers drongen er op aan dat genetische modificatie een nieuwe koers is
die afwijkt van conventioneel fokken en als zodanig nieuwe risico’s
introduceert. Zij waren sterk gekant tegen het gebruik van genen voor weerstand
tegen antibiotica als selecteerbare merkergenen, omdat voor besmettelijke
ziektes verantwoordelijke bacteriën deze genen in zich op kunnen nemen, wat
deze ziektes onbehandelbaar maakt. Zij waarschuwden ervoor dat genetische
modificatie een onvoorspelbaar en onbeheersbaar proces is, en dat onbedoelde
verschijnselen onvermijdelijk optreden door de ongerichte insertie van
kunstmatige genen en genconstructies in het genetische materiaal van het
organisme zelf. Met betrekking tot gewassen bestemd voor consumptie, kunnen
nieuwe vergiften, allergie- en kankerverwekkende stoffen tot de onbedoelde
bijverschijnselen behoren. Het eerste GM-gewas dat vercommercialiseerd werd, de
Flavr Savr tomaat (‘smaakbehoudend’ vert.), genetisch
gemanipuleerd om langer goed te blijven, heeft in feite de standaard
toxicologische tests niet doorstaan. De FDA keurde de tomaat goed, en
schond daarmee de US Food Drug and Cosmetic Act, welke van
voedseltoevoegingen vereist dat er voorhand wordt aangetoond dat deze veilig
zijn. Sindsdien is er geen enkele poging geweest welk genetisch
gemodificeerd voedselproduct dan ook uitvoerig wetenschappelijk te testen op
veiligheid, tot aan het werk van Arpad Pusztai en zijn medewerkers.
Het
advies van de wetenschappers van de FDA is opmerkelijk overeenkomstig met wat
een aantal andere wetenschappers al jaren in het openbaar beweert: Het proces
van genetische modificatie zelf, is inherent gevaarlijk. (20).
De
reden dat Pusztai zo zwaar onder vuur kwam te liggen is vanwege de in het werk
dat hij samen met Ewen publiceerde (21) naar voren gebrachte stelling dat het
proces van genetische transformatie zelf of het kunstmatige genconstruct, en misschien
allebei, misschien niet veilig zijn.
Wat is genetische modificatie precies? En waarom zou het inherent gevaarlijk zijn?
[…]
Er
is geen beperking aan de exotische genen die in ieder organisme geïntroduceerd
kunnen worden. Veel van deze genen worden gewonnen uit virussen en uit
ziekteverwekkende bacteriën, inclusief merkergenen voor weerstand tegen
antibiotica. Er is ook geen begrenzing aan het scheppen van nieuwe combinaties
van genen die nooit in de natuur hebben bestaan. Zo worden uit besmettelijke
virussen genetische ‘schakelaars’ naast genen geplaatst om teweeg te brengen
dat deze zich (overmatig) gaan uitdrukken. Deze nieuwe genen en genconstructies
worden in organismen ofwel door mechanische methoden zoals ‘gene-guns’
geïntroduceerd, die hen de cellen inschieten, of de genconstructen worden in
kunstmatige gendragers gespleten, ook wel ‘vectors’ genoemd, die hen de
cellen binnensmokkelen. De kunstmatige vectoren zelf worden geproduceerd door
onderdelen te combineren uit de meest besmettelijke virussen en andere
genetische parasieten die beschikken over het vermogen om binnen te dringen in
een cel en het genoom aan te vallen. Het genoom is het geheel van het
natuurlijke genetisch materiaal van de cel, dat overigens op nauwluisterende
manieren is georganiseerd. De biotechnicus heeft echter geen enkele beheersing
over waar en in welke vorm de kunstmatige genen en constructies in het genoom
van de cel terecht komen; en dit vormt de bron van vele onwillekeurige,
onvoorspelbare resultaten. Het ontwerpen van genetisch gemanipuleerde
(proef)dieren is een daad van wreedheid, er ontstaan relatief veel mislukkingen
en zelfs de zogenaamde ‘successen’ zijn vaak monsterlijk misvormd (22).
Daarnaast kunnen genetisch gemodificeerde planten gemakkelijk onbekende toxinen
en allergenen verwerven.
Tot
slot, kunstmatige genen en genconstructies zijn altijd onstabiel, en
kunnen in potentie het genoom verlaten om de genomen van ongerelateerde soorten
te infecteren en aan te vallen in een proces dat wordt aangeduid met
‘horizontale genoverdracht’. Bij horizontale overdracht gaat het genetisch
materiaal direct over van het ene soort organisme naar het andere. Het is nu
van alle cellen bekend, van bacteriële tot menselijke, dat zij gemakkelijk
genetisch materiaal in zich opnemen dat vervolgens in het genoom opgenomen kan
worden. Horizontale genoverdracht gaat gewoonlijk gepaard met recombinatie, de
totstandkoming van nieuwe- en afwijkende combinaties van genen.
Bij
alle toepassingen van genetische modificatie worden dezelfde soort technieken
en genconstructies gebruikt, of het nu gaat om landbouw, bedrijfsproductie of
medicijnen, er komen steeds dezelfde gevaren om de hoek kijken: de verspreiding
van genen voor weerstand tegen antibiotica, de totstandkoming van nieuwe virale
en bacteriële ziekteverwekkers, en schadelijke mutaties te wijten aan de
ongerichte insertie in het genoom van de kunstmatige genen en genconstructies,
en van deze houden enkele verband met variaties van kanker (23).
De
volgende zaken zijn door middel van laboratoriumexperimenten al aangetoond:
genen voor antibioticaweerstand uit genetisch gemodificeerde planten hebben
zichzelf overgebracht op bodemfungi en bacteriën; genetisch gemodificeerde
planten met virale genen aan boord recombineerden met besmettelijke virussen
wat leidde tot de vorming van nieuwe virussen; en gedeeltelijk gedegenereerd
DNA werd rap opgenomen door bacteriën die leven in mond en ademhalingskanaal
van de mens.
Het
is echter bij de als paddestoelen uit de grond schietende gebieden van
gentherapie en nieuwe vaccins, dat duidelijk wordt hoe gemakkelijk genetisch
materiaal zich tot cellen toegang kan verschaffen en onderdeel wordt van het
genoom van de cel (24). Er is ook nieuw bewijsmateriaal wat erop wijst dat de
constructen zelf oorzaak kunnen zijn van intens giftige reacties, van ernstige
vertraging van immuniteitsreacties als ook van auto-immuun reacties waarbij het
afweerstelsel zijn eigen cellen en weefsels te lijf gaat.
In
de afgelopen twee jaar hebben zich in verband met klinische gentherapieproeven
in de V.S. al zes sterfgevallen voorgedaan, en meer dan 650 nadelige reacties,
die allemaal voor de autoriteiten verborgen werden gehouden totdat de recente
dood van een tiener het startschot gaf voor breed maatschappelijk onderzoek
(25).
In
het kort, er is afdoende bewijsmateriaal om te rechtvaardigen dat alle
genetisch gemodificeerde gewassen en producten van de markt moeten worden
gehaald en vermenging met het milieu moet worden voorkomen totdat, en tenzij,
aangetoond kan worden dat deze veilig zijn (26). Bovendien bestaat de dringende
noodzaak om de wetgeving aan te scherpen met betrekking tot het lozen van
genetisch gemodificeerde micro-organismen, celculturen en hun genetisch materiaal
uit afgeschermde laboratoria en industrieel gebruik, alsook met betrekking tot
alle kunstmatige genconstructen en vectoren in medische toepassingen. Dit is
volledig in overeenstemming met het voorzorgsbeginsel, dat als volgt verwoord
kan worden: wanneer het redelijke vermoeden bestaat dat er ernstige
onomkeerbare schade kan ontstaan, dient gebrek aan wetenschappelijke zekerheid
of consensus niet als rechtvaardiging te worden aangegrepen om geen
voorzorgsmaatregelen te treffen (27).
Aangezien
het in de aard van de wetenschap ligt dat wetenschappelijke zekerheid nooit
wordt bereikt, is het correct toepassen van wetenschap en wetenschappelijke
bevindingen nu juist precies dat het ons in staat moet stellen met voorzorg op
te treden. Dit is de voornaamste ethiek binnen de wetenschap, en die wordt nu
reeds tientallen jaren keer op keer geschonden.
De
aanvallen aan het adres van Pusztai zijn in feite nog het meest veelzeggend
over de huidige toestand van de zogenaamde ‘degelijke wetenschap’ die zijn
critici voorgeven te verdedigen, en deze vormt de basis voor de huidige
risicobeoordelingen, of het nu gaat om radioactieve uitstotingen, industriële
chemicaliën, giftig afval of genetisch gemodificeerde producten. Pusztai zelf
beschouwt zijn onderzoek niet als het definitieve bewijs dat GM-aardappelen of
GM-voedselproducten algemeen schadelijk zijn. Hij benadrukt de behoefte aan
verder onderzoek. De resultaten werpen niettemin ernstige twijfel op het
standpunt van de industriële biotechnologie en de wetgevende autoriteiten dat
genetisch gemodificeerd voedsel veilig is. En juist hier ligt het struikelblok
der bewijslast, wat de laatste vijftig jaar consequent in het voordeel van de
industrie heeft gewerkt en ten nadele van de bescherming van gezondheid, veiligheid, biodiversiteit en milieu. Met
andere woorden, de bewijslast ligt bij wetgever en burgerij om aan te tonen dat
iets met zekerheid schadelijk is alvorens goedkeuring kan worden geweigerd of
herroeping of verbod kan worden uitgevaardigd. Dit is simpelweg verkeerd
gebruik, en misbruik, van wetenschap en wordt door de hoofdstroom van de
wetenschappelijke gemeenschap zowel vandaag als in het verleden systematisch
door de vingers gezien.
[…]
Er
zijn fundamentelere problemen in de aard van de wetenschap zelf en in haar
relatie met de samenleving die aan de orde moeten worden gesteld om de
implicaties ervan geheel te verduidelijken.
Er
is een algemene tendens waarbij mensen geloven dat wetenschappelijke vooruitgang
onstuitbaar is, ten goede of ten kwade. Dit fatalistische geloof in
wetenschappelijke vooruitgang is nog gevaarlijker dan de uit de hand gelopen
technologieën die de wetenschap voortbrengt. Het is de reden waarom we er keer
op keer niet in geslaagd zijn rampen af te wenden.
[…]
Genetisch
determinisme regeerde de biologie en de algemene populaire cultuur al vóórdat
genetische manipulatie 25 jaar geleden op gang kwam. Het biedt een simplistische,
reductionistische beschrijving, die een parodie is op de onderlinge
afhankelijkheid en de complexiteit van de biologische werkelijkheid. Het biedt
geen begrip van het organisme als geheel, noch beschouwt het samenlevingen of
ecosystemen in hun geheel.
Het organisme wordt beschouwd als niets meer
dan een verzameling ‘eigenschappen’, stuk voor stuk mechanisch verbonden met
specifieke genen. Die genen wordt toegedacht onveranderd te worden doorgegeven
van generatie op generatie, met uitzondering van heel zeldzame, onwillekeurige
mutaties. Zou dit alles waar zijn, dan zou genetische modificatie even
doeltreffend en exact zijn als wordt beweerd: zoek uit welk gen de gewenste
karaktertrek veroorzaakt, zonder het af, zet het over in een ander organisme,
en je hebt de gewenste karaktertrek overgebracht, voor eens en altijd.
Helaas
onthullen wetenschappelijke bevindingen van de laatste 25 jaar een gigantische
interne communicatie tussen genen, die functioneren in complexe, ingewikkeld
verknoopte netwerken. Genen zijn hoogst gevoelig, dynamisch en responsief
tegenover andere genen, tegenover de cel of het organisme waarin ze zich
bevinden, en de uitwendige omgeving. Genen zijn al of niet actief, afhankelijk
van de omgeving. En dat niet alleen, ze kunnen muteren, zich vermenigvuldigen,
zich herschikken en van plaats verspringen. Genen kunnen zelfs uit een
organisme springen om vervolgens een ander te infecteren in horizontale
genoverdracht. Het genetische materiaal is zo flexibel en dynamisch dat genetici
reeds in de jaren 80 het begrip "the fluid genome" in de mond
namen om de werkelijkheid te kunnen vervatten.
Brontekst december 2001: http://www.i-sis.org/newethic.shtml
9. Haerlin, B. and Parr, D. (1999). How to restore
public trust in science. Nature 400, 499.
11. See Ho, M.W., Meyer, H. and Cummins, J. (1998).
The biotechnology bubble. The Ecologist
12. See Ho, M.W. (1998,1999). Genetic
Engineering Dream or Nightmare? The Brave New World of Bad Science
and Big Business, Gateway, Gill & Macmillan, Dublin.
13. "Health Canada Wihistle-Blower Suspended
Without Pay" Professional Institute of the Public Service of Canada Press
Release, August 16, 1999.
14. See Fox, M. (1999). Beyond Evolution, Chapter
5, The Lyons Press, New York.
18. "Monsanto pays GM price" Jane Martinson,
The Guardian, 21 December, 1999..
19. The Biointegrity Alliance http://www.biointegrity.org/
20. See Ho, 1998, 1999 (note 11).
21. Ewen, S.W.B. and Pusztai, A. (1999). Effect of
diets contianing genetically modified potatoes expressing Galanthus nivalis
lectin on rat small intestine. The Lancet 354, 1353-4.
22. See Ho, M.W., Meyer, H. and Cummins, J. (1998a).
The biotechnology bubble. The Ecologist 28(3), 146-153, and references
therein.
23. For details see Ho, 1998, 1999 (note 11); also Ho,
M.W., Traavik, T., Olsvik, R., Tappeser, B., Howard, V., von Weizsacker, C. and
McGavin, G. (1998). Gene Technology and Gene Ecology of Infectious Diseases. Microbial
Ecology in Health and Disease 10, 33-59; Ho, M.W., Ryan, A., Cummins, J.
(1999); The cauliflower mosaic viral promoter – a recipe for disaster? Microbial
Ecology in Health and Disease (in press).
24. Ho, M.W., Ryan, A., Cummins, J. and Traavik, T.
(2000). Unregulated Hazards: Naked and Free Nucleic Acids, ISIS Report,
produced for Third World Network, circulated at Biosafety Protocol Conference,
Montreal, Jan 24-28, 2000.
25. Nelson, D. and Weiss, R. (2000) Gene test deaths
not reported promptly. Washington Post, Jan.31, 2000.
26. A statement and open letter to all governments
calling for a moratorium has been signed by 247 scientists from 33 countries
see Institute of Science in Society website: <www.i-sis.org>
27. Based on Traavik, T. (1999b). An Orphan in
Science: Ecological Risks of Genetically Engineered Vaccines, Report to
Directorate of Nature Management, Trondheim.